Onlangs heeft Nederland aangegeven geen reden te zien om in te grijpen op de energiemarkt. De afgelopen tijd zijn de prijzen voor energie flink gestegen en huishoudens krijgen een veel hogere energierekening dan voorheen. Ondanks de gestegen prijzen hebben deze landen samen stelling genomen voorafgaand aan een top van EU-energieministers afgelopen dinsdag.
Frankrijk en Spanje willen wél ingrijpen
Er zijn uiteraard ook landen die wel willen ingrijpen in de energiemarkt. Onder meer Frankrijk en Spanje zien dat de prijzen een extreme stijging meemaken en willen plannen maken om de energiemarkt op de schop te nemen. De Franse regering wil een onderscheid tussen de prijzen voor stroom en gas, niet dat de prijs voor stroom gekoppeld is aan het steeds duurder wordende gas. De Spaanse regering wil gezamenlijk gas inkopen en vervolgens opslaan. Op die manier hoopt de regering in Spanje om de kosten zo wat te drukken.
Geen oplossing om de stijgende energieprijzen te verminderen
De landen die tegen maatregelen zijn zijn Nederland, Luxemburg, Estland, Letland, Oostenrijk, Duitsland, Ierland, Denemarken en Finland. Zij zijn wat voorzichtiger als het gaat om ingrijpen. Ook denken ze dat de maatregelen die bijvoorbeeld Spanje en Frankrijk voorstelden niet de oplossing zijn voor de huidige problemen. Wat de negen landen wel willen zijn meer energiebesparende maatregelen en een grotere interne samenhang in de energiemarkt van Europa.
Energiebelasting in Nederland wel verlaagd
Ondanks dat de prijzen voor de energie zelf niet worden aangepakt, heeft Nederland wel een maatregel genomen om de kosten iets te drukken. Huishoudens in Nederland krijgen ongeveer 400 euro op hun jaarrekening gecompenseerd, dit wordt gedaan door de energiebelasting te verlagen. De maatregel gaat de Nederlandse overheid 3,2 miljard euro kosten.